wenden aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wen·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanwenden

wenden (…) aan

  1. meervoud tegenwoordige tijd van aanwenden
vervoeging van
aanwennen

wenden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanwennen
    • Wij wenden aan. 
    • Jullie wenden aan. 
    • Zij wenden aan. 

Gangbaarheid