wend af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wend af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afwenden

wend (…) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwenden
    • Ik wend af. 
  2. gebiedende wijs van afwenden
    • Wend af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwenden
    • Wend je af? 

Gangbaarheid