weergalm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weer·galm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer en galm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weergalm | weergalmen |
verkleinwoord | weergalmpje | - |
Zelfstandig naamwoord
- teruggekaatste galm
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weergalmen |
weergalm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weergalmen
- Ik weergalm.
- gebiedende wijs van weergalmen
- Weergalm!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weergalmen
- Weergalm je?
Gangbaarheid
- Het woord weergalm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.