weefvak

Nederlands

[1] weefvak

Uitspraak

• Geluid:  weefvak    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• weef·vak

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  weven ww  en  vak zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	weefvak	weefvakken
verkleinwoord	weefvakje	weefvakjes

Zelfstandig naamwoord

het weefvak o

1. (verkeer) een combinatie van een invoegstrook en uitvoegstrook, meestal bij een klaverbladknooppunt op autosnelwegen

   • De zogenoemde weefvakken op snelwegen zijn een belangrijke oorzaak van ongevallen, net zoals drukte op de weg en werkzaamheden, stelt Wildenberg. „Veranderende omstandigheden leveren ander weggedrag op, waarbij mensen vaak de fout ingaan. Daarnaast is afleiding door de smartphone natuurlijk ook een voorname reden.”  
   • Toen was het klaverblad populair, afgekeken van de Amerikanen. Een compact knooppunt waarmee het verkeer alle richtingen op kan. Het probleem zijn de krullen: het weefvak - waar de een moet invoegen en de ander uitvoegen - is heel kort. Daar kun je dus niet veel verkeer doorheen krijgen.  

2. het ambacht van een wever

   • Deze meestal katoenen weefsels werden op het Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap geconserveerd en daarna uitvoerig onderzocht door Rita Bolland, honorair medewerkster van het Tropen Instituut te Amsterdam. Zij concludeerde onder meer dat de Tellem mannen al in de elfde eeuw alle fijne kneepjes van het weefvak onder de knie hadden.  

Synoniemen

• [1] weefstrook

Vertalingen

    1. plaats waar automobilisten op een autosnelweg kunnen invoegen én uitvoegen   

Engels: weaving section (en), weaving lane (en)

Gangbaarheid

• Het woord 'weefvak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weefvak" herkend door:

82 %	van de Nederlanders;
71 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.