waterpistool

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·pis·tool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterpistool waterpistolen
verkleinwoord waterpistooltje waterpistooltjes

Zelfstandig naamwoord

het waterpistoolo

  1. (speelgoed) pistool waaruit een straal water kan spuiten
    • Ze moeten waterpistolen gehad hebben. Je kent ze toch? Even richten, pssssst en weg is je kleur.' [1] 
     Zijn speciale kindermissen zijn erg populair. Als Álvarez voorgaat in de mis voor volwassenen trekt hij z'n normale gewaden aan en dan laat hij zijn waterpistool in de consistoriekamer liggen.[2]
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 89
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron “Priester zegent met waterpistool” (25-02-2013), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be