waterkant
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·ter·kant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en kant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterkant | waterkanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
waterkant m
- daar waar land ophoudt en een water, zoals beek, rivier, meer of kanaal begint
- We hebben heerlijk een middagje aan de waterkant gezeten.
- ▸ Vanwege de vervroegde avondklok zijn veel winkels op Curaçao niet opengegaan, meldt voorzitter Mahesh Mukhi van ondernemersvereniging Downtown Management Organization (DMO) aan deze site. Een deel van de winkeliers op het eiland heeft uit voorzorg zandzakken voor hun winkels geplaatst, vooral aan de waterkant van de hoofdstad Willemstad.[1]
Vertalingen
1. daar waar land ophoudt en een water, zoals beek, rivier, meer of kanaal begint
Gangbaarheid
- Het woord waterkant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "waterkant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be