wapenen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·pe·nen
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van wapen.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wapenen |
wapende |
gewapend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
wapenen
- overgankelijk voor de strijd uitrusten
- zij wapenden de soldaten met geweren
- overgankelijk uitrusten met iets, versterken
- zij wapenden het beton met veel ijzer
- Het boek wapent de lezer met de benodigde vaardigheden en kennis.
- wederkerend zich ~ met: zich van bescherming of wapens voorzien
- Ze wapenen zich met wat ze mee kunnen brengen, van stokken tot pistolen, jachtgeweren tot kalasjnikovs. [1]
- wederkerend zich ~ tegen: zich versterken ter bescherming tegen aanvallen, zich voorbereiden op aanvallen
- De democratische rechtsstaat zal zich dienen te wapenen tegen ondermijning van zijn fundamentele waarden.
Vertalingen
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
wapenen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord wapen
Gangbaarheid
- Het woord wapenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wapenen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %