wachttijd
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wacht·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wacht ww en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wachttijd | wachttijden |
verkleinwoord | wachttijdje | wachttijdjes |
Zelfstandig naamwoord
- tijd dat men wachten moet voordat iets gebeurt
- Wie in Amsterdam Centrum in een sociale huurwoning wil wonen, moet rekenen op een wachttijd van zeventien jaar. [2]
- ▸ Het digitale aanvraagloket ging vrijdag rond 10.00 uur open. De animo was zeer groot, waardoor wachttijden ontstonden. Kort na 12.00 uur was er al geen budget meer te krijgen, terwijl er nog wel mensen in de wachtrij stonden.[3]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord wachttijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wachttijd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.parool.nl
- ↑
Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be