vuurt af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vuurt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afvuren |
vuurt (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvuren
- Jij vuurt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvuren
- Hij vuurt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvuren
- Vuurt af!
Gangbaarheid
- Het woord vuurt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.