afvuren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·vu·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en vuren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvuren |
vuurde af |
afgevuurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afvuren
- overgankelijk wegschieten van kogels, projectielen
- De groepering vuurde raketten af op vijandelijke doelen.
- De erewacht vuurde saluutschoten af.
Gangbaarheid
- Het woord afvuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afvuren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %