vuurdoren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

vuurdoren
Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·do·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurdoren vuurdorens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vuurdorenm

  1. Pyracantha coccinea op Wikispecies geslacht van groenblijvende struiken uit de rozenfamilie (Rosacea)
     Buurman en duivenliefhebber Gurbe met wie ik regelmatig een praatje maak over de schutting (vroeger over de heg) kwam met een merkwaardig voorval. Gisteren had hij een mannetjes havik het leven gered. De havik had zich volledig klem in mijn vuurdoren geboord. Hij zal zo vast als een huis en omdat ik niet thuis was had Gurbe de vogel uit zijn benarde positie bevrijd. Hij had daarbij de vuurdoren volgens zijn zeggen enige schade toegebracht en verontschuldigde zich daarvoor.[2]
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2021 Weblink bron “Formaldehyde” (bezochtdatum=2021-10-11), kooikerduiven.nl