vouw op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vouw op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opvouwen

vouw (…) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvouwen
    • Ik vouw op. 
  2. gebiedende wijs van opvouwen
    • Vouw op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvouwen
    • Vouw je op? 

Gangbaarheid