voorwal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·wal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorwal | voorwallen |
verkleinwoord | voorwalletje | voorwalletjes |
Zelfstandig naamwoord
de voorwal m
- (militair) (bouwkunde) een lagere, aarden verhoging voor de hoofdverdediging
- ▸ Het Noorderbastion (ofwel het Mussenbergbolwerk) in zijn geheel reconstrueren, waarbij de voorwal, de bedekte weg en de hoofdwal, alsmede het plateau met drie kanonnen erop, worden hersteld. In dit plan moeten 58 bomen verdwijnen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'voorwal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorwal" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Bastion gedeeltelijk reconstrueren'” (06-12-2007), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 67 %
- Prevalentie Vlaanderen 60 %