voorspelling
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·spel·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van voorspellen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorspelling | voorspellingen |
verkleinwoord | voorspellinkje | voorspellinkjes |
Zelfstandig naamwoord
voorspelling v
- een uitspraak over iets wat in de toekomst zou kunnen gebeuren
- Zijn voorspelling is toch nog uitgekomen.
- Ook kwam hij terug op de favorietenrol die hem vanaf het begin werd toegedicht. ,,Ik heb die voorspellingen nooit beschouwd als waarheden. Het waren voorspellingen, meer niet. [1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord voorspelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "voorspelling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be