visa
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·sa
Zelfstandig naamwoord
visa mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord visum
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord visa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "visa" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Woordafbreking
- vi·sa
Naar frequentie | 10656 |
---|
Zelfstandig naamwoord
visa, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vis
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
visa, mv
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
visa, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vise
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
visa, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van visum
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
visa, mv
- bepaalde vorm nominatief meervoud van visum
Schrijfwijzen
Nynorsk
Woordafbreking
- vi·sa
Werkwoord
visa
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast vise, zie aldaar
Zelfstandig naamwoord
visa
- verouderde spelling of vorm van vise tot 2012
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 4
- Werkwoord in het Nynorsk
- Oude spelling van het Nynorsk van voor 2012
- Verouderd in het Nynorsk