violier
Uiterlijk
- vi·o·lier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | violier | violieren |
verkleinwoord | violiertje | violiertjes |
- (plantkunde) verschillende plantensoorten, zoals: Malcolmia maritima , zeeviolier, Matthiola incana , zomerviolier, Matthiola longipetala , avondviolier, Hottonia palustris , waterviolier
- Het woord violier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "violier" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ violier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be