verslapping

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·slap·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verslapping verslappingen
verkleinwoord verslappinkje verslappinkjes

Zelfstandig naamwoord

verslapping v [1]

  1. het slapper of minder gespannen zijn
     Een tijdelijke verslapping van zijn aandacht? Of begon hij vermoeid te raken, en zou de afbraak van zijn gouden juichstemming onafwendbaar blijken? Quispel ontkende niet.[2]
     PSV kwam in het vervolg van de eerste helft nauwelijks in de problemen, maar een moment van verslapping leidde kort voor rust de verrassende gelijkmaker van Basel in. Een lange bal belandde bij Albian Ajeti, die Derrick Luckassen en Jeroen Zoet aftroefde: 1-1.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2022 Weblink bron “PSV na krankzinnige slotfase langs FC Basel” (23-07-2019), NOS