verslappen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·slap·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van slap met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en

Werkwoord

verslappen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verslappen
verslapte
verslapt
zwak -t volledig
  1. minder gespannen worden, slap worden
    • En zo is zijn hele show opgebouwd: van hoogtepunt naar hoogtepunt. Hij moet de aandacht niet laten verslappen, steeds weer voegt hij nieuwe elementen toe. Zijn team hoort aan de overgang en het intro wat hij gaat draaien en weet welke visuals daarbij horen. „Ik heb nooit een idee van wat ik op het podium zal gaan doen. Welk nummer komt, beslis ik ter plekke. Ik wil een verhaal vertellen en niet al mijn grote tracks meteen afvuren.” [2] 
  2. minder sterk worden
    • ‘Keta’ is van oorsprong een narcosemiddel. Het heeft een spierverslappende en hallucinerende werking. De gebruiker raakt in een dromerige, zweverige toestand. Je lichaam lijkt los te raken van je geest. Bewegingen worden ongecontroleerd. Plassen gaat moeilijk. [3] 
  3. slordiger worden
    • Hoe erg is de wetenschap eraan toe? Dat vraag je je langzaamaan af, gezien alle gebreken die de laatste jaren aan het licht komen. Gevallen van onderzoeksfraude. Het grote aantal studies dat niet te reproduceren is door een slechte proefopzet, slordige verslaglegging of gesjoemel met data. De nadruk op positieve resultaten, en het weglaten van negatieve. De verslappende controle door vakgenoten van artikelen die bij tijdschriften worden ingediend. [4] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC manda Kuyper 15 februari 2017
  3. NRC Martin Kuiper Thomas Rueb 27 juni 2016
  4. NRC Marcel aan de Brugh 20 januari 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be