verslappen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verslappen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·slap·pen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
verslappen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verslappen |
verslapte |
verslapt |
zwak -t | volledig |
- minder gespannen worden, slap worden
- En zo is zijn hele show opgebouwd: van hoogtepunt naar hoogtepunt. Hij moet de aandacht niet laten verslappen, steeds weer voegt hij nieuwe elementen toe. Zijn team hoort aan de overgang en het intro wat hij gaat draaien en weet welke visuals daarbij horen. „Ik heb nooit een idee van wat ik op het podium zal gaan doen. Welk nummer komt, beslis ik ter plekke. Ik wil een verhaal vertellen en niet al mijn grote tracks meteen afvuren.” [2]
- minder sterk worden
- ‘Keta’ is van oorsprong een narcosemiddel. Het heeft een spierverslappende en hallucinerende werking. De gebruiker raakt in een dromerige, zweverige toestand. Je lichaam lijkt los te raken van je geest. Bewegingen worden ongecontroleerd. Plassen gaat moeilijk. [3]
- slordiger worden
- Hoe erg is de wetenschap eraan toe? Dat vraag je je langzaamaan af, gezien alle gebreken die de laatste jaren aan het licht komen. Gevallen van onderzoeksfraude. Het grote aantal studies dat niet te reproduceren is door een slechte proefopzet, slordige verslaglegging of gesjoemel met data. De nadruk op positieve resultaten, en het weglaten van negatieve. De verslappende controle door vakgenoten van artikelen die bij tijdschriften worden ingediend. [4]
Synoniemen
- [1] ontspannen, ontzenuwen, verflauwen
- [2] afzwakken, inzinken, uitputten, verwekelijken, verflauwen, verwateren, verzwakken
- [3] inzinken, tanen, verflauwen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. minder gespannen worden, slap worden
3. slordiger worden
Gangbaarheid
- Het woord verslappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "verslappen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC manda Kuyper 15 februari 2017
- ↑ NRC Martin Kuiper Thomas Rueb 27 juni 2016
- ↑ NRC Marcel aan de Brugh 20 januari 2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %