versierder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sier·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord versierder versierders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de versierderm

  1. iemand die vrouwen lokt en met vrouwen flirt
    • James Bond is een van de bekendste versierders.  
    • Ze typeert hem, niet onverdienstelijk, als een versierder die bij zichzelf diepere, waardiger smart voelt dan bij al die „snikkende vrouwen en baby’s” die hij achterlaat, een smart die „bovendien zeer bruikbaar is bij het versieren van volgende dames”. Ze noemt zijn teksten „pure abracadabra” , maar ze neemt deze „wonderdichter” niets kwalijk. „Het onbegrijpelijke en mismoedig stemmende ligt in het publiek dat dit slikt, diepe wijsheden meent te horen, wild applaudisseert, niets verstaat en Alles begrijpt. Zo’n publiek vraag erom, het wil versierd worden.”[2] 
  2. iemand die iets mooi maakt door het glans te verlenen
    • Hij was de versierder van de feestzaal. 
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frits Abrahams 14 november 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be