verpleegstersuniform
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·pleeg·sters·uni·form
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van verpleegster zn en uniform zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verpleegstersuniform | verpleegstersuniformen |
verkleinwoord | verpleegstersuniformpje | verpleegstersuniformpjes |
Zelfstandig naamwoord
de verpleegstersuniform v / m, het verpleegstersuniform o
- (kleding) de werkkleding van een verpleegster
- ▸ Quispel had de brandlucht al geroken, toen het meisje in haar verpleegstersuniform met het bruin uitgeslagen, drooggekookte keteltje in haar hand het souterrain binnen stapte.[1]
- ▸ In de vroege ochtend van 5 mei 1945 was de 21-jarige Annick van Hardeveld op de fiets op weg naar Amsterdam-Noord. Gekleed in haar verpleegstersuniform om stiekem bevelen voor haar verzetsgroep te kunnen afleveren. Toen een vrachtwagen van de Grüne Polizei haar pad kruiste, openden de terugtrekkende Duitse agenten zonder aanleiding het vuur. Annick werd zo de laatste koerierster van het verzet die haar werk met de dood bekocht.[2]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord verpleegstersuniform staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“Vertekend beeld verzetsvrouwen WO II: 'Hannie Schaft kon het echt niet alleen'” (ZO 28 NOVEMBER 2021), NOS