verkoping
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ko·ping
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verkopen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkoping | verkopingen |
verkleinwoord | verkopinkje | verkopinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de verkoping v
- de keer dat er verkocht wordt, de keer dat er publiekelijk en bij opbod verkocht wordt
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord verkoping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkoping" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be