verkeersregelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·keers·re·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeersregelaar verkeersregelaars
verkleinwoord verkeersregelaartje verkeersregelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de verkeersregelaarm

  1. (verkeer) (beroep) iemand die het verkeer regelt
  2. systeem dat het verkeer regelt

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen