vergroten
Uiterlijk
- ver·gro·ten
- Afgeleid van groot met het voorvoegsel ver- of afgeleid van het verouderde werkwoord groten met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergroten |
vergrootte |
vergroot |
zwak -t | volledig |
vergroten
- overgankelijk groter doen worden
- De ineenstorting van Wall Street in 2009 vergrootte de werkloosheid enorm.
- ▸ De ratten in Amsterdam hebben toegang tot huizen met bouwkundige problemen, zoals een kapot riool of gaten in kruipruimten. De dieren worden aangetrokken door voedsel, zoals etensresten op straat bij afvalbakken of voer voor duiven of eenden. Deze factoren kunnen de overlast vergroten, stelt de gemeente.[1]
- Het woord vergroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergroten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑
Weblink bron “Extra geld voor rattenbestrijding Amsterdam, maar 'rat hoort nu eenmaal in de stad'” (18 april 2025), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %