Naar inhoud springen

venda

Uit WikiWoordenboek

venda

  1. (taal) Venda


  • ven·da
enkelvoud meervoud
venda vendas

venda v

  1. (farmacologie) verband, zwachtel
vervoeging van
vendar

venda

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vendar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vendar
vervoeging van
vender

venda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vender
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vender
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vender


venda

  1. (taal) Venda