vechtersbaas
Uiterlijk
- vech·ters·baas
- samenstelling van vechter en baas met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vechtersbaas | vechtersbazen |
verkleinwoord | vechtersbaasje | vechtersbaasjes |
de vechtersbaas m
- iemand die heel sterk is en graag vecht
- En wat zou zo'n klein ventje als hij tegen deze vechtersbaas moeten beginnen? [1]
- Het woord vechtersbaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vechtersbaas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 122
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be