uitvinden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·vin·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitvinden
vond uit
uitgevonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

uitvinden

  1. overgankelijk nuttige methodes, toestellen of werktuigen bedenken die niet eerder bekend waren
    • Degene die dit uitgevonden heeft heeft de mensheid een grote dienst bewezen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen