tweetalig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- twee·ta·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweetalig |
verbogen | tweetalige |
partitief | tweetaligs |
Bijvoeglijk naamwoord
tweetalig
- in twee talen, in twee talen kunnen spreken
- In Nederland zijn er steeds meer middelbare scholen die tweetalig onderwijs geven.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord tweetalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tweetalig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Bijvoeglijk naamwoord
tweetalig
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Afrikaans