tweejarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

tweejarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van tweejarig
    • Hij pakte zijn studie na een tweejarige onderbreking weer op. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweejarige tweejarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tweejarigev / m

  1. levend wezen dat 2 jaar oud is of iets dat 2 jaar bestaat
    • De tweejarige ging naar een crèche in de buurt. 
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid