tule
Uiterlijk
- tu·le
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weefsel’ voor het eerst aangetroffen in 1807 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tule | tules |
verkleinwoord | tuletje | tuletjes |
- fijnmazig, doorzichtig garenweefsel
- ▸ Ik was tenslotte geboren in januari, De derde foto was genomen voor de Uppenbarelsekyrkan in Saltsjòbaden, een typische bruiloftsfoto. Mama in een witte jurk met veel tule eromheen en een bruidskroon op haar hoofd met los haar en mijn vader kwam in een jacquet bukkend en lachend recht op de camera af begeleid door twee rijen mannen met getrokken sabels.[7]
- (elektrotechniek) bekleding van de rand van een gat of opening ter bescherming of isolatie van een daarlangs gevoerde elektrische draad
- [2] kabeldoorvoer
- Het woord tule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tule" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tule" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tule op website: Etymologiebank.nl
- ↑ tule op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be