trucker
Uiterlijk
- truc·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trucker | truckers |
verkleinwoord |
de trucker m
- (beroep) bestuurder van een truck
- De vakbond beschuldigt de bedrijven van fraude met rij- en rusttijden, ernstige uitbuiting van chauffeurs en illegale inzet van buitenlandse truckers. [1]
- ▸ Nu moet Le Mistral het hebben van die paar oude getrouwen die van de snelweg afslaan. Echte Franse truckers, routiers die van goed eten houden.[2]
- Het woord trucker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trucker" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ NRC Eppo König 19 december 2016
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be