vrachtrijder

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vrachtrijder    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vracht·rij·der

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vracht zn  en  rijder zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vrachtrijder	vrachtrijders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vrachtrijder m

1. (beroep) persoon die een vracht vervoert in een voertuig met wielen

   ▸ In het HKE-periodiek Old Ni-js van maart van dit jaar wordt bijvoorbeeld Beltrumer Teunis Riphagen gedocumenteerd, die eind september 1944 omkwam toen hij als vrachtrijder met paard en wagen door een Engelse jager onder vuur werd genomen.

   ▸ De vrachtrijder is meteen voor de strafrechter in Perpignan geleid en veroordeeld tot zes jaar gevangenistraf en bijna 900.000 euro boete. Hij mag na zijn celstraf ook tien jaar lang Frankrijk niet meer in.

2. (economie) bedrijf dat een vracht vervoert in een voertuig met wielen

Hyponiemen

• [1] vrachtwagenchauffeur, trucker , camioneur, koetsier

Vertalingen

    1. persoon die een vracht vervoert in een voertuig met wielen   

Engels: transporter (en), haulier (en), lorry driver (en), truck driver (en)

Gangbaarheid

• Het woord vrachtrijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.