trapt na

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trapt na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
natrappen

trapt (…) na

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van natrappen
    • Jij trapt na. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van natrappen
    • Hij trapt na. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van natrappen
    • Trapt na! 

Gangbaarheid