tonelist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ne·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tonelist tonelisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tonelistm

  1. (beroep) (toneel) iemand die een rol in een toneelstuk speelt
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen