toc

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

toc

  1. (spreektaal) maf, geschift
    «Lionel, il est complètement toc.»
    Lionel, die is compleet maf. [1]
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

toc m

  1. (spreektaal) lef
    «Après quelques minutes Gaston a repris du toc.»
    Na enkele minuten had Gaston weer het hoogste woord (letterlijk: zijn zelfverzekerdheid herwonnen). [1]
  2. (spreektaal) nep, namaak
    «T’as casqué une fortune pour du toc.»
    Je hebt een fortuin betaald voor namaaktroep. [1]

Verwijzingen

  1. ↑ 1,0 1,1 1,2
    Wouw, Berry van de
    , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 201
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=toc&oldid=3728212"