tissen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tis·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tissen
tiste
getist
zwak -t volledig

Werkwoord

tissen

  1. overgankelijk (verouderd) in de war brengen
      Annas hadt oick op die selfde dach
    al mee vant verslach eer ickket wist
    sijn gemoet wasser oick heel door getist
    en seer in vergist
    [2]
  2. inergatief (verouderd) (figuurlijk) onenigheid groter maken
     Want terwijl men zit te dubben, en te tissen over duisterheden, die op onze deugdsbetrachting geen invloed altoos hebben, blijft het voornaamste ongedaan, (…)[3]
  3. ergatief (verouderd) in de war raken
     Maar Kees, hoog met zijn knoestig vlashoofd en de schonkschouders boven zijn roeibankje, woelde de lichte riemen snel door de kroostressen, die als siepelende baarden aan zijn spanen bleven tissen.[4]

Zelfstandig naamwoord

de tissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tis
      En dick bestaat haar val in 's Princen kreg'lich hart,
    Door geert tot twist gheport; daar in 't hem zo verwart,
    Zo dat de tissen zijn niet dan door 't swaart t'ontwarren
    [5]
Opmerkingen
  • In oude teksten wordt "tissen" ook wel gebruikt als meer fonetische weergave van "het is een" of "'t is 'n".

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 maart 2021 Weblink bron De Gebooren Blinde (27 februari 1579) in:
    W.N.M. Hüsken e.a. (eds.)
    Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Deel 4: Boek D. (1994), Uitgeverij Quarto, Assen, ISBN 9050880231, p. 112 r. 680-683
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 maart 2021 Weblink bron
    Betje Wolff & Aagje Deken
    “Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2.” (1784), Isaac van Cleef, Den Haag, p. 75
  4. Bronlink geraadpleegd op 29 maart 2021 Weblink bron
    J. Eigenhuis geciteerd door Willem Gerard van Nouhuys
    Literatuur. : J. Eigenhuis, De Waterwolf. in: Groot Nederland., jrg. 3 deel 2 nr. 7 (juli 1905), Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, p. 113
  5. Bronlink geraadpleegd op 29 maart 2021 Weblink bron Polyxena (1619), Willem Jansz. Cloppenburch, Amsterdam in: Samuel Coster's werken. (1883), De Erven F. Bohn, Haarlem, p. 387 r. 214