tijdsgebrek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tijds·ge·brek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdsgebrek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tijdsgebreko

  1. het onvoldoende tijd hebben om een bepaalde taak te verrichten
     Tijdsgebrek: Door een gebrek aan tijd en kennis bij de vreemdelingenpolitie, het Openbaar Ministerie en de Dienst Terugkeer en Vertrek worden zulke alternatieve middelen niet of te weinig toegepast, zegt de ACVZ. Vorig jaar werden zo'n 5000 vreemdelingen vastgezet.[1]
     De video's moeten ook een antwoord bieden op verschillende drempels die millennials zouden tegenhouden om vaker te kiezen voor groenten. Het gaat daarbij onder meer om tijdsgebrek, weinig culinaire inspiratie en gebrek aan kennis over groenten.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 27 september 2022 Weblink bron “"Vreemdelingen vaak onnodig vast"” (Woensdag 29 mei 2013), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 27 september 2022 Weblink bron “‘Groentes zijn de nieuwe sneakers’: zo promoot Vlaanderen gezonde voeding” (16-04-2019), Tubantia