tiet
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tiet
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘borst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1858 [1]
- In de betekenis van ‘kip’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1600 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tiet | tieten |
verkleinwoord | tietje | tietjes |
Zelfstandig naamwoord
- (informeel) vrouwelijke borst
- De hele zaal scandeerde 'wij willen tieten zien!'.
- Laatst viel mijn blik ergens op
Het was dat mokkel van om de hoek,
met die lekkere tieten
Helaas was het tomatensoep [2]
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. vrouwelijke borst
Gangbaarheid
- Het woord tiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tiet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "tiet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ blz 26. Klotegedichten - Kutter dan het leven
Door Collectief Slachthuis
Uitgegeven door Collectief Slachthuis, 2010 ISBN 9781446107522 - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be