thesis
Uiterlijk
- the·sis
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1650 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thesis | theses thesissen |
verkleinwoord | - | - |
de thesis v
- te verdedigen, te bewijzen stelling
- (muziek) de neerslag bij het maatslaan
- (letterkunde) toondaling, niet beklemtoonde lettergreep in een versvoet
- proefschrift
- licentiaatsverhandeling, eindscriptie, scriptie
- [3] dissertatie, proefschrift, stelling
- Het woord thesis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "thesis" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "thesis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Letterkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 84 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %