thermosfles

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ther·mos·fles
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord thermosfles thermosflessen
verkleinwoord thermosflesje thermosflesjes

Zelfstandig naamwoord

de thermosflesv / m

  1. (huishouden) fles met geïsoleerde wand om dranken warm of koel te houden
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen