terzet
Uiterlijk
- ter·zet
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘muziekstuk voor drie partijen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terzet | terzetten |
verkleinwoord | - | - |
het terzet o
- (muziek) muziekstuk voor drie stemmen
- (letterkunde) een gedicht of een strofe van een gedicht van drie regels
- Het woord terzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terzet" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "terzet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ terzet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be