temer
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·mer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van temen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | temer | temers |
verkleinwoord | temertje | temertjes |
Zelfstandig naamwoord
temer [1]
- iemand die teemt
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord 'temer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "temer" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Portugees
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
temer |
temia |
temido |
volledig |
Werkwoord
temer
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- te·mer
Werkwoord
temer
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
temer |
temía |
temido |
volledig |
- onovergankelijk vrezen, bang zijn
- overgankelijk vrezen
- vrezen dat
Anagrammen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 31 %
- Prevalentie Vlaanderen 20 %
- Woorden in het Portugees
- Woorden in het Portugees van lengte 5
- Werkwoord in het Portugees
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Werkwoord in het Spaans
- Onovergankelijk werkwoord in het Spaans
- Overgankelijk werkwoord in het Spaans