symptoom
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- symp·toom
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(ziekte)verschijnsel’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- afgeleid van het Griekse 'pī́ptein' (vallen) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | symptoom | symptomen |
verkleinwoord | symptoompje | symptoompjes |
Zelfstandig naamwoord
symptoom o
- (medisch) ziekteverschijnsel
- De eerste symptomen komen bij sommige ziekten pas jaren na de besmetting.
- verschijnsel waaraan men iets herkent
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- symptoombehandeling, symptoombestrijding, symptoomloos, symptoommanagement, symptoomoverdracht, symptoomvariabele, symptoomvrij
Vertalingen
1. ziekteverschijnsel
Gangbaarheid
- Het woord symptoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "symptoom" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "symptoom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ symptoom op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel syn- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %