suspect
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sus·pect
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verdacht’ voor het eerst aangetroffen in 1480 [1]
- van het Frans [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | suspect | suspecter | suspectst |
verbogen | suspecte | suspectere | suspectste |
partitief | suspects | suspecters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
suspect [3]
Gangbaarheid
- Het woord suspect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "suspect" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "suspect" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ suspect op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- IPA: /ˈsʌspɛkt/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to suspect |
he/she/it | suspects |
verleden tijd | suspected |
voltooid deelwoord |
suspected |
onvoltooid deelwoord |
suspecting |
gebiedende wijs | suspect |
Werkwoord
suspect
enkelvoud | meervoud |
---|---|
suspect | suspects |
Zelfstandig naamwoord
suspect
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels