struisvogels
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- struis·vo·gels
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van struis zn en vogels zn
- struisvogel zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | struisvogels | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de struisvogels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord struisvogel
- meervoudsvorm als officiële benaming (loopvogels) Struthio een geslacht van loopvogels. Het is het enige geslacht uit de familie Struthionidae en de orde Struthioniformes
Hyperoniemen
- [2] loopvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen
- struisvogelbiefstuk, struisvogelei, struisvogelfokkerij, struisvogelhals, struisvogelmaag, struisvogelpark, struisvogelpolitiek, struisvogeltactiek, struisvogelveer, struisvogelvlees
Gangbaarheid
- Het woord struisvogels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Loopvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal