streamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- strea·mer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘eenregelige kop in grote letter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1989 [1]
- Naamwoord van handeling van streamen met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | streamer | streamers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de streamer m
- (informatica) (media) iets dat of iemand die streamt
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord streamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.