straalt uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straalt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitstralen

straalt (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstralen
    • Jij straalt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstralen
    • Hij straalt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstralen
    • Straalt uit! 

Gangbaarheid