stortvloed
Uiterlijk
- Geluid: stortvloed (hulp, bestand)
- stort·vloed
- samenstelling van stort en vloed [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stortvloed | stortvloeden |
verkleinwoord | stortvloedje | stortvloedjes |
de stortvloed m
- een (tijdelijke) situatie waarbij laaggelegen gebieden overstromen
- Er was een stortvloed van water dat in één keer door het riool moest worden verwerkt.
- (figuurlijk) sterke toevloed van iets
- Door de uitverkoop was er een storvloed van op koopjes beluste klanten in de winkel.
- Bij alle verontrustende berichten uit de Verenigde Staten keerden de afgelopen weken mijn gedachten toch vaak terug naar de nieuwjaarstweet van minister Van der Steur en vooral naar de reacties die deze in de politie losmaakte. De minister bedankte de mannen en vrouwen die de voorafgaande nacht in dienst waren geweest en kreeg per omgaande de boodschap zijn mond te houden, gevolgd door een digitale stortvloed aan verwensingen. Hij leek flink geschrokken van alle op de werkvloer levende frustratie en onvrede. [2]
- ▸ Directeur Curtholmen leek ook ontevreden te zijn, omdat de stortvloed van beledigingen waarmee de tegenpartij hem had overladen niet weersproken zou worden.[3]
- Het woord stortvloed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stortvloed" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Guus Meershoek 20 februari 2017
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be