stapelmarkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pel·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stapelmarkt stapelmarkten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de stapelmarktv / m

  1. (handel) plaats waar het grootste deel van de handel in een bepaald goed plaatsvindt en die zo ook de prijzen daarvoor elders beïnvloedt
     Sint-Eustatius was halverwege de 18de eeuw een Nederlandse vrijhaven, een centrale stapelmarkt tussen Europa, de andere Caribische eilanden en de voor onafhankelijkheid strijdende Britse koloniën in Noord-Amerika. Er stonden pakhuizen vol goederen die verhandeld werden, waaronder wapentuig uit Europa dat bestemd was voor de Amerikanen, die in 1775 de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 maart 2023 Weblink bron
    Roelof van Gelder
    “Britse ergernis om een Caribisch eiland” (17 januari 2020) op nrc.nl op Wikipedia