staartriem

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  staartriem    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• staart·riem

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  staart zn  en  riem zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	staartriem	staartriemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de staartriem m

1. (paardrijden) riem die het vooruitglijden van het zadel voorkomt; riem waar de staart van het paard doorgaat

   ▸ De voerman op zijn bastschoenen rende hijgend naar zijn kar, schoof een steen onder de onbeslagen achterwielen en begon de staartriem van zijn tot staan gekomen paardje recht te trekken.

Synoniemen

• achterriem

Vertalingen

    1. riem die het vooruitglijden van het zadel voorkomt; riem waar de staart van het paard doorgaat   

Engels: crupper (en)

Gangbaarheid

• Het woord staartriem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.