sprankeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spran·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sprankeling sprankelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sprankelingv

  1. schittering van licht, twinkeling van licht
     Blake had haar precies op het moment afgebeeld waarop ze zich naar hem toe draaide, en een klein helder vlekje gaf de sprankeling in haar ogen weer toen ze haar gezicht naar hem optilde.[1]
  2. vol met leven zijnde, enthousiasme
     Na rust was die kleine sprankeling in het spel weer als sneeuw voor de zon verdwenen. En het dieptepunt moest nog komen: in de 66ste minuut kopte de arme Van Persie (ongehinderd) de bal uit een vrije trap achter zijn eigen doelman.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2022 Weblink bron “Armzalig Nederland verliest en mist EK” (13-10-2015), NOS